Notice: Undefined variable: class in /var/www/vhosts/jolandakeesom.nl/httpdocs/wp-content/themes/sbtheme/header.php on line 40
class="post-template-default single single-post postid-287 single-format-standard">

BBQ: altijd en overal?


Blog

Houtskoolvuren voor het vlees en het brood, grillinstallaties voor de kippen, pizzaovens voor scheurende brommertjes; allemaal met slechte afvoeren waardoor de rook over straat walmt. We zijn in deze buurt heel wat gewend. Omdat de gemeente er niet tegen optreedt, hoe hard we er ook over klagen. Maar deze maand hebben we kennisgemaakt met een nieuw fenomeen: barbecue (ten onrechte afgekort tot BBQ). Niet op het gras, want dat hebben we niet in deze buurt. Nee, op het dakterras van ons gesloten bouwblok.

Hoe komen ze er op? Mijn eerste gedachte als de nieuwe buren zo’n vuur ontsteken en vlees gaan roosteren is dat ze het uit een buitenwijk moeten hebben meegekregen. Tot voor kort zag ik jongeren en gezinnen vanaf het voorjaar vooral in het park barbecueën. Op elke zonnige avond kun je er op rekenen dat er weer een zware rookwolk over de glooiende grasmat voor de Witte Villa hangt. Voor mij een reden voor omlopen of andere tijdstippen kiezen om gezond te kunnen inademen. Maar om me nu ook nog uit mijn huis te laten wegjagen door zo’n bolvormige ‘bbq’ gaat mij toch te ver. Met de ramen dicht binnenblijven op warme dagen trouwens ook.

Navraag bij buren, familie en vrienden in verschillende steden leert dat het fenomeen van het vuurtjes stoken op een paar vierkante meter verharde tuin of een piepklein dakterras een ware trend/plaag is. Of ze nu in het centrum van Amsterdam of middenin het dichtbevolkte Utrecht wonen, in ruime woonwijken aan de rand van provinciesteden, of op het echte Hollandse platteland: het stoken van vuurtjes voor het garen van vlees is kennelijk, zonder dat ik er erg in had, een eerste levensbehoefte geworden. Iedereen blijkt buren te hebben die niet begrijpen waarom ze overlast veroorzaken, of die het niets kan schelen. Zelfs op een regenachtige dag waarop de overvloedige rook lekker blijft hangen, moet de ‘bbq’ aan. Ik trek snel de ramen dicht, maar wat nu?  Gewoon de brandweer bellen, adviseert een Amsterdamse vriend. Beetje radicaal als je weet dat het nog geen brand is, dus eerst maar eens de eigenaar van het pand inlichten. Dat lijkt te werken: we krijgen de belofte dat het huurcontract wordt aangepast.

Blijft de vraag waarom mensen juist in overvolle steden de behoefte hebben de lucht wat extra te verontreinigen. Is het een kwestie van heel primitief je ‘eigen’ terrein markeren door een geurspoor achter te laten? Of is het echt zoveel lekkerder om een zwartgeblakerde worst of gecremeerde biefstuk van eigen dak te eten? Waarom laten ze dat niet over aan een professional, maar dan wel graag met een goedwerkende en -gekeurde afzuiginstallatie? Ik vraag me ook af wat er van de romantiek van vuurtjes stoken overblijft als je het niet alleen doet op verre vakanties, in het Wilde Westen, het Zonnige Zuiden of het Woeste Oosten? Het zou natuurlijk kunnen dat die barbecue-fans niet meer met de uitgestelde bevrediging van hun verlangen naar die vakanties kunnen leven. Maar is dat een reden om de buren uit te roken? That’s the Question.